ECLI:NL:HR:2002:AD8185
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over huurverhoging en betalingsverplichtingen
In deze zaak hebben eisers tot cassatie, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. W.I. Wisman, verweerster in cassatie gedagvaard voor de Kantonrechter te Tilburg. De eisers vorderden veroordeling van de verweerster tot betaling van verschillende bedragen, waaronder huurverhogingen en achterstallige huurpenningen, alsook een boete en wettelijke rente. De Kantonrechter heeft op 23 september 1999 de vorderingen in conventie toegewezen en de vordering in reconventie van de verweerster afgewezen. Hierop heeft de verweerster hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Breda, die op 18 april 2000 het vonnis van de Kantonrechter heeft vernietigd en de verweerster heeft veroordeeld tot betaling van een lager bedrag aan de eisers.
Eisers hebben vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 29 maart 2002 het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden.
Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein, en de uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot huurverhogingen en de verplichtingen van huurders en verhuurders.