ECLI:NL:HR:2002:AD8195
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzoek om levensonderhoud in cassatie
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, op 9 november 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Gravenhage. Zij verzocht om de definitieve uitkering tot haar levensonderhoud ten laste van de man, verweerder in cassatie, vast te stellen op ƒ 6.500,-- per maand, met ingang van 29 juni 1999. De man heeft het verzoek bestreden en verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, of haar verzoek te ontzeggen voor zover het een bijdrage van ƒ 3.500,-- voor de vrouw te boven gaat. De Rechtbank heeft op 16 mei 2000 de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw vastgesteld op ƒ 3.500,-- per maand en het meer of anders verzochte afgewezen.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij zij verzocht om de alimentatie vanaf 9 november 1999 vast te stellen op ƒ 6.335,-- bruto per maand. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om de uitkering voor de vrouw vast te stellen op ƒ 3.000,-- per maand. Het Hof heeft op 6 juni 2001 de beschikking van de Rechtbank vernietigd voor zover deze aan de vrouw een bijdrage in het levensonderhoud van ƒ 3.500,-- per maand toekende. In plaats daarvan heeft het Hof de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 juni 2003 vastgesteld op € 1.365,-- per maand.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 19 april 2002 de klachten in het cassatiemiddel verworpen, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.