ECLI:NL:HR:2002:AD8700
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor doodslag met betrekking tot getuigenverhoor achter gesloten deuren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1962 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Zutphen, was veroordeeld voor doodslag tot acht jaren gevangenisstraf. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.
De zaak betreft de beslissing van het Hof om getuige [getuige 1] achter gesloten deuren en buiten aanwezigheid van de verdachte te horen. De verdediging betwistte deze beslissing, maar het Hof oordeelde dat de getuige mogelijk bedreigd werd door de verdachte, waardoor de openbaarheid van het verhoor de goede rechtspleging zou schaden. Het Hof heeft daarbij de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name art. 269 en 297, in acht genomen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de juiste maatstaf heeft aangelegd en dat de beslissing om de getuige achter gesloten deuren te horen niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte voldoende gelegenheid had om zijn verdediging te voeren, ook al was hij niet aanwezig bij het verhoor van de getuige. De beslissing van het Hof om de getuige buiten aanwezigheid van de verdachte te horen, werd als rechtmatig beschouwd.
Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kon leiden. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de veroordeling van de verdachte bleef in stand.