ECLI:NL:HR:2002:AD8829

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
37204
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • D.G. van Vliet
  • P. Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake verkrijgingsprijs aandelen aanmerkelijk belang

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 mei 2001, betreffende de beschikking van de Inspecteur van 7 juni 1999. De Inspecteur had de verkrijgingsprijs van door belanghebbende gehouden aandelen, die tot een aanmerkelijk belang behoren, vastgesteld op f 578.000. Na bezwaar tegen deze beschikking, heeft de Inspecteur zijn beslissing gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde en drie middelen aanvoerde.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2002 door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, samen met de raadsheren D.G. van Vliet en P. Lourens, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff.

Uitspraak

Nr. 37.204
1 februari 2002
JV
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 mei 2001, nr. 99/30089, betreffende na te melden beschikking in de zin van artikel 20i, lid 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Bij beschikking van 7 juni 1999 heeft de Inspecteur de verkrijgingsprijs van door belanghebbende gehouden aandelen welke tot een aanmerkelijk belang behoren, vastgesteld op f 578.000, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2002.