ECLI:NL:HR:2002:AD8878
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor medeplichtigheid aan overtreding van de Wet op de accijns
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte vrijgesproken werd van het primair tenlastegelegde, maar wel werd veroordeeld voor medeplichtigheid aan het opzettelijk overtreden van de Wet op de accijns. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaten J.M. Sjöcrona en D.V.A. Brouwer. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van accijnsgoederen, in dit geval sigaretten, die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende gemotiveerd heeft gereageerd op het verweer van de verdachte, dat de artikelen 2f en 5 van de Wet op de accijns in strijd zijn met de Europese Accijnsrichtlijn. Dit verweer was van belang omdat het de strafbaarheid van de verdachte in twijfel trok.
De Hoge Raad concludeert echter dat het verweer van de verdachte onjuist is en dat het Hof het verweer terecht heeft verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor cassatie en dat de bestreden uitspraak van het Hof in stand blijft. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de veroordeling van de verdachte tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten behoeve van de gemeenschap en de voorwaardelijke gevangenisstraf.