ECLI:NL:HR:2002:AD8907
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake opzetheling en vrijspraak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1959 en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “De Dordtse Poorten” te Dordrecht, was in hoger beroep veroordeeld voor opzetheling en vrijgesproken van een andere tenlastelegging. Het Gerechtshof had vastgesteld dat de verdachte op 22 februari 2000 te Rotterdam een personenauto had verworven, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest voor wat betreft de beslissingen over de subsidiaire tenlastelegging en de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door te concluderen dat de verdachte wist dat het goed door diefstal was verkregen, terwijl dit niet overeenkwam met de formulering van de tenlastelegging. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste formulering van de tenlastelegging en de noodzaak voor de lagere rechters om zich aan deze formulering te houden. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, vooral in het kader van opzetheling en de bewijsvoering daarvan.