ECLI:NL:HR:2002:AD8953
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam inzake overtreding van de Wet tarieven gezondheidszorg door een medisch specialist
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, werd beschuldigd van opzettelijke overtreding van de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG). De tenlastelegging betrof het in rekening brengen van tarieven voor oogheelkundige verrichtingen die niet overeenkwamen met de goedgekeurde maximumtarieven, zoals vastgesteld door het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg. De verdachte had in de periode van 1 mei 1995 tot en met 23 oktober 1996 voor deze prestaties een bedrag van in totaal fl. 113.065,- in rekening gebracht, wat volgens de wet niet was toegestaan.
De Advocaat-Generaal Fokkens had geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou vernietigen, maar alleen wat betreft de kwalificatie en de strafoplegging. Het Hof had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van twintigduizend gulden, waarvan tienduizend gulden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de tenlastelegging niet correct had geïnterpreteerd en dat er sprake was van een innerlijke tegenstrijdigheid in de dagvaarding. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte en duidelijke tenlastelegging in strafzaken, vooral wanneer het gaat om complexe wetgeving zoals de Wet tarieven gezondheidszorg. De Hoge Raad bevestigde dat de uitleg van de tenlastelegging moet worden gerespecteerd, zolang deze niet onverenigbaar is met de bewoordingen ervan.