ECLI:NL:HR:2002:AD9050
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en kinderalimentatie in cassatie
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, op 12 oktober 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Almelo om de echtscheiding van haar en de man, verweerder in cassatie, uit te spreken. Tevens verzocht zij om een bijdrage van ƒ 500,-- per maand per kind voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie kinderen, geboren in respectievelijk 1995, 1996 en 1999. De man heeft het verzoek tot bepaling van de kinderalimentatie bestreden. De Rechtbank heeft op 24 mei 2000 de echtscheiding uitgesproken en op 29 november 1999 de kinderalimentatie toegewezen, met de bepaling dat de bijdrage niet eerder van rechtswege zou worden verhoogd dan met ingang van 1 januari 2002, met de wettelijke indexeringsbijdrage.
De man heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, waarin hij verzocht om de beschikking van de Rechtbank te vernietigen en een lagere bijdrage vast te stellen. Het Hof heeft op 22 mei 2001 de beschikking van de Rechtbank vernietigd en bepaald dat de man over de periode van 29 november 2000 tot 1 januari 2001 een bijdrage van ƒ 130,-- per kind zou betalen, en vanaf 1 januari 2001 ƒ 170,-- per kind per maand. De vrouw heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan de beschikking van het Hof is gehecht.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 8 februari 2002 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein.