ECLI:NL:HR:2002:AD9112
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor schade door bodemverontreiniging na beschadiging van een leidingenstelsel
In deze zaak vorderde de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie) schadevergoeding van [verweerster] wegens schade die was ontstaan door bodemverontreiniging na beschadiging van een leidingenstelsel. De Staat had [verweerster] gedagvaard voor de Rechtbank te Dordrecht, waarbij hij een bedrag van ƒ 1.102.200,91 vorderde, vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank oordeelde dat de schade tussen de Staat en [verweerster] moest worden verdeeld in de verhouding 50:50, omdat beide partijen een bijdrage aan de schade hadden geleverd. De Staat had nagelaten beschermende maatregelen te treffen, terwijl [verweerster] geen KLIC-melding had gedaan en onvoldoende onderzoek had verricht naar de aanwezigheid van leidingen.
Het Gerechtshof bekrachtigde het vonnis van de Rechtbank en oordeelde dat de DPO-leiding voldoende was gemarkeerd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat [verweerster] een onrechtmatige daad had gepleegd door niet de nodige maatregelen te nemen om de bodemverontreiniging te voorkomen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Staat en het incidentele beroep van [verweerster], en veroordeelde beide partijen in de kosten van het geding in cassatie.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de Staat als de uitvoerder van werkzaamheden in relatie tot de bescherming van het milieu en de noodzaak om adequate maatregelen te treffen bij het werken in de nabijheid van leidingen.