ECLI:NL:HR:2002:AD9135
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding en betalingsverplichting tussen eiser en Het Bastion B.V.
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], Het Bastion B.V. gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De vordering betrof een schadevergoeding die eiser vorderde op basis van een overeenkomst uit 1985, waarbij Het Bastion verplicht was om een bedrag van ƒ 0,20 per ton gestort afval te betalen. De Rechtbank heeft in verschillende tussenvonnissen, waaronder een comparitie van partijen en bewijslevering, uiteindelijk op 15 januari 1999 de vordering van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 1 augustus 2000 het vonnis van de Rechtbank heeft bekrachtigd.
Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. Het Bastion heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaten van beide partijen de zaak hebben toegelicht. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad heeft het principaal beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Het Bastion zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen van het principaal beroep niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het incidenteel beroep kwam onder deze omstandigheden niet aan de orde. Het arrest is openbaar uitgesproken op 26 april 2002.