ECLI:NL:HR:2002:AD9209
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak van moord en poging tot doodslag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte op 19 maart 2001 was vrijgesproken van moord en poging tot doodslag. De Hoge Raad beoordeelt de ontvankelijkheid van het cassatieberoep, ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. De verdachte, geboren in Albanië, was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in Penitentiaire Inrichting 'De Schie' te Rotterdam. Het Hof had eerder een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De Advocaat-Generaal stelde middelen van cassatie voor, maar de raadsman van de verdachte, mr. M. Moszkowicz, heeft het cassatieberoep tegengesproken. De Hoge Raad oordeelt dat de vrijspraak niet kan worden getoetst in cassatie, omdat deze is gegeven op een geldige dagvaarding en door een ontvankelijk openbaar ministerie. De Hoge Raad concludeert dat de verwerping van het verweer van de verdachte niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en dat de beslissing van het Hof niet verder kan worden getoetst. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad de Advocaat-Generaal niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.