ECLI:NL:HR:2002:AD9213
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor niet voldoen aan aangifteplicht geboorte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een veroordeling van de verdachte door de Rechtbank in hoger beroep. De verdachte was eerder door de Kantonrechter te Amersfoort veroordeeld tot een geldboete van vijfhonderd gulden, subsidiair tien dagen hechtenis, wegens het niet voldoen aan de wettelijke verplichting tot aangifte van de geboorte van zijn zoon. De verdachte had aangevoerd dat hij wel degelijk aangifte had gedaan, maar niet op de voorgeschreven wijze, wat volgens hem niet in de tenlastelegging was opgenomen. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de middelen van cassatie die door de verdachte zijn voorgesteld en het schriftelijk commentaar van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van de verdachte faalt, omdat de conclusie van de Advocaat-Generaal de gronden bevat waarop de veroordeling is gebaseerd. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 tot en met 4 december 1997 niet op de voorgeschreven wijze heeft voldaan aan zijn aangifteplicht. De overige middelen van de verdachte kunnen ook niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, omdat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak.