ECLI:NL:HR:2002:AD9336
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vonnis Kantonrechter inzake huurachterstand en huurverhogingen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Kantonrechter te 's-Gravenhage, waarin de Kantonrechter op 14 maart 2000 een vordering tot betaling van huurachterstand heeft toegewezen. De eiseres, die in cassatie is gegaan, heeft de Kantonrechter betwist dat de huurachterstand correct was vastgesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij sinds juli 1995 bezwaar heeft gemaakt tegen jaarlijkse huurverhogingen en dat er een huurverlagingsvoorstel was ingediend bij de huurcommissie, dat nog in behandeling was. De Kantonrechter heeft echter overwogen dat het huurverlagingsvoorstel niet tot een uitspraak heeft geleid en dat de laatstelijk geldende huurprijs van ƒ 629,60 in rechte moet worden aangenomen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Kantonrechter onvoldoende aandacht heeft besteed aan het verweer van eiseres met betrekking tot de huurverhogingen. De Hoge Raad heeft het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens is er een kostenveroordeling uitgesproken in het voordeel van eiseres, waarbij de erven [A] zijn veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.095,37.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 29 maart 2002. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechter bij het afhandelen van verweren van partijen.