ECLI:NL:HR:2002:AD9348
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een echtscheiding tussen de man en de vrouw. De man had op 7 oktober 1996 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Amsterdam, waarin hij verzocht om echtscheiding en, subsidiair, om scheiding van tafel en bed. De Rechtbank had op 31 mei 2000 bepaald dat de man een bijdrage van ƒ 2.000,-- per maand moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, en daarnaast een uitkering van ƒ 50.000,-- bruto per maand aan de vrouw als levensonderhoud. Beide partijen gingen in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, waar de man verzocht om de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw te verlagen naar ƒ 15.000,-- per maand en de bijdrage voor de minderjarige naar ƒ 1.000,-- per maand.
Het Gerechtshof heeft op 21 juni 2001 de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw voor de periode van 20 april 1999 tot 1 januari 2001 vastgesteld op ƒ 295.000,-- per jaar, met een verlaging naar ƒ 250.000,-- per jaar vanaf 1 januari 2001, en een verdere verhoging naar ƒ 312.000,-- per jaar na het verlaten van Villa Laro door de vrouw. De beschikking van het Hof werd gedeeltelijk vernietigd, maar voor het overige bekrachtigd. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het Hof, waarop de man een verweerschrift indiende.
De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman als voorzitter, samen met de raadsheren J.B. Fleers en A.G. Pos, en raadsheer A. Hammerstein.