ECLI:NL:HR:2002:AD9862
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontslagbesluit en referendum binnen woningbouwvereniging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Woningstichting St. Willibrordus tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de rechtsgeldigheid van een ontslagbesluit van bestuursleden van de vereniging en de mogelijkheid om dit besluit aan een referendum te onderwerpen. Eiseres, Woningstichting St. Willibrordus, had verweersters, [verweerster 1] en [verweerster 2], gedagvaard voor de Rechtbank te Alkmaar, waarbij zij vorderingen had ingesteld op grond van onrechtmatig handelen. De verweersters hadden in reconventie gevorderd dat het ontslagbesluit nietig zou worden verklaard en dat St. Willibrordus onrechtmatig had gehandeld. De Rechtbank had een comparitie van partijen gelast, maar het Gerechtshof had het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de vorderingen van St. Willibrordus afgewezen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had overwogen dat de statuten van St. Willibrordus de mogelijkheid van een referendum voor alle besluiten van de ledenvergadering toestonden, inclusief ontslagbesluiten. Dit was in overeenstemming met de wet, die bepaalt dat bestuursleden te allen tijde kunnen worden ontslagen. De Hoge Raad verwierp het beroep van St. Willibrordus en bevestigde dat de mogelijkheid om een ontslagbesluit aan een referendum te onderwerpen niet in strijd was met de wettelijke bepalingen. De Hoge Raad oordeelde dat de statuten voldoende ruimte boden voor democratische besluitvorming binnen de vereniging.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de governance van verenigingen en de rol van leden in besluitvormingsprocessen. De Hoge Raad benadrukte het belang van een democratische structuur binnen verenigingen en de noodzaak om leden de mogelijkheid te geven om invloed uit te oefenen op belangrijke besluiten, zoals ontslagen van bestuursleden. De kosten van het geding in cassatie werden toegewezen aan St. Willibrordus, die in het ongelijk was gesteld.