ECLI:NL:HR:2002:AE1059
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over koopovereenkomst en wanprestatie tussen rechtsopvolgers van ondernemingen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de rechtsopvolgster van [A] B.V. tegen de rechtsopvolgster van [B] B.V. De verweerster in cassatie had in eerste aanleg bij de Rechtbank te Assen eiseres gedagvaard en vorderingen ingesteld die onder andere betrekking hadden op een koopovereenkomst die op of omstreeks 25 oktober 1988 zou zijn gesloten. De vorderingen omvatten onder andere een verzoek tot veroordeling van eiseres tot betaling van een aanzienlijk bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en schadevergoeding wegens wanprestatie. Eiseres heeft de vorderingen bestreden en in reconventie ook vorderingen ingesteld tegen verweerster.
De Rechtbank heeft in een tussenvonnis bewijslevering opgedragen en uiteindelijk in een eindvonnis van 22 december 1998 de vorderingen van eiseres in reconventie afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat in verschillende arresten heeft geoordeeld over de ontvankelijkheid van de vorderingen en de verdere procedure. Uiteindelijk heeft het Hof de vorderingen van verweerster in conventie afgewezen en de zaak naar de Rechtbank verwezen voor verdere behandeling.
In cassatie heeft de Hoge Raad de klachten van eiseres beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaalbedrag van € 5.574,81.