ECLI:NL:HR:2002:AE1088
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Avéro tegen [verweerder] inzake schadevergoeding
In deze zaak heeft de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Avéro Schade U.A. (hierna: Avéro) cassatie ingesteld tegen een eindarrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak begon met een dagvaarding door verweerder, die Avéro had aangeklaagd voor een schadevergoeding van ƒ 243.513,42, vermeerderd met kosten en wettelijke rente. De Rechtbank te Leeuwarden heeft de vordering van verweerder in eerste instantie afgewezen. Verweerder heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn eis heeft vermeerderd tot ƒ 288.455,50. Het Gerechtshof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en Avéro veroordeeld tot betaling van ƒ 249.990,50, met wettelijke rente over verschillende bedragen vanaf specifieke data.
Avéro heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van Avéro niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Plaatsvervangend Procureur-Generaal gevolgd, die had gepleit voor verwerping van het beroep en veroordeling van Avéro in de kosten van het geding in cassatie. De Hoge Raad heeft Avéro veroordeeld tot betaling van € 2.247,60 aan kosten, waarvan een deel aan de Griffier en een deel aan verweerder.
De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 5 april 2002.