ECLI:NL:HR:2002:AE1184
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijk verklaring klaagster in beslagnamezaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Groningen, waarin klaagster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar klaagschrift betreffende de opheffing van beslag op bepaalde voorwerpen. De beschikking van de rechtbank dateert van 13 december 2000 en betreft een klaagschrift dat was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, gevestigd in Duitsland, had het klaagschrift ingediend in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen haar directeur, die werd verdacht van medeplichtigheid aan belastingontduiking. De rechtbank oordeelde dat klaagster geen zakelijk recht had op de inbeslaggenomen voorwerpen en daarom niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, die oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het niet-horen van klaagster geen materiële gevolgen had voor de beslissing. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van de rechtbank, waarbij de klaagster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek om teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de ABN AMRO Bank. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan op 28 mei 2002, met de vice-president en vier raadsheren in raadkamer.