ECLI:NL:HR:2002:AE1511
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak inzake samenscholing op basis van de APV Tilburg 1997
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Breda. De verdachte was veroordeeld voor deelname aan een samenscholing op 20 februari 2000 in Tilburg, in strijd met artikel 8, eerste lid, (oud) APV Tilburg 1997. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, stelde middelen van cassatie voor, waarbij werd betoogd dat de bewezenverklaring onvoldoende was gemotiveerd en dat de APV Tilburg 1997 in strijd was met diverse nationale en internationale rechtsnormen, waaronder het recht op vrijheid van beweging.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwijzing naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, aangezien de verwijzing naar processen-verbaal niet voldeed aan de eisen van een deugdelijke bewijsvoering. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven en dat de middelen van de verdediging gegrond waren.
De Hoge Raad heeft verder overwogen dat de APV Tilburg 1997, hoewel deze een beperking op de vrijheid van beweging met zich meebrengt, niet in strijd is met het bepaaldheidsgebod. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling, waarbij de eerdere veroordeling van de verdachte werd vernietigd.