ECLI:NL:HR:2002:AE1553
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot omgang na echtscheiding tussen ouders
In deze zaak heeft de vader, na de ontbinding van zijn huwelijk met de moeder, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Breda op 13 november 2000. Hij verzocht om te bepalen dat hij en zijn kinderen, geboren uit het inmiddels ontbonden huwelijk, gerechtigd zijn tot omgang met elkaar gedurende bepaalde perioden. De moeder heeft dit verzoek bestreden. De Rechtbank heeft op 10 mei 2001 het verzoek van de vader afgewezen. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft op 7 november 2001 de beschikking van de Rechtbank bekrachtigd, wat betekent dat het verzoek van de vader opnieuw werd afgewezen. Tegen deze beslissing heeft de vader cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de Rechtbank en het Gerechtshof in stand blijven.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president P. Neleman als voorzitter, samen met de raadsheren J.B. Fleers en A.G. Pos. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer A. Hammerstein op 12 juli 2002.