ECLI:NL:HR:2002:AE2119
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verjaring en stuiting van vorderingen in het civiele recht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 augustus 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en AXA SCHADE N.V. De zaak betreft een vordering die voortvloeit uit schade die op 29 september 1987 is ontstaan bij de uitvoering van een opdracht tot het slopen van een schoorsteen. AXA heeft de vordering door middel van cessie verkregen en heeft [eiseres] gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam. De Rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor bewijslevering, waarna het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 28 maart 2000 het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en de zaak heeft terugverwezen.
Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, waarbij AXA niet is verschenen. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal gevolgd, die tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing ter verdere behandeling en beslissing heeft gestrekt. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verjaring van de vordering met ingang van 1 januari 1993 is voltooid, en dat de brief van 11 juli 1989 geen stuiting van de verjaring tot gevolg heeft gehad, omdat deze niet op de juiste wijze was betekend.
De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof vernietigd en de zaak ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam. Tevens is AXA veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiseres] zijn begroot op € 1.625,09 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.