ECLI:NL:HR:2002:AE2315
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrechten gemeente Tholen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 november 2000, betreffende aanslagen in de onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrechten van de gemeente Tholen. De Hoge Raad behandelt de zaak naar aanleiding van een aanslagbiljet voor het jaar 1997, waarop verenigde aanslagen zijn opgelegd tot een totaalbedrag van f 589,40. Na bezwaar van belanghebbende heeft de chef van de afdeling Financiën, Belastingen en Automatisering van de gemeente Tholen de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en afvalstoffenheffing verminderd, maar de aanslag in de rioolrechten eigenarenheffing gehandhaafd.
Belanghebbende is in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de chef gedeeltelijk heeft vernietigd en voor het overige heeft bevestigd. Het Hof heeft geoordeeld dat de aanslag rioolrechten gebruikersheffing terecht is opgelegd, omdat er op zichzelf aannemelijk is dat er in dat jaar afvalwater is afgevoerd. De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof onvoldoende heeft onderzocht of belanghebbende het pand al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt. De enkele omstandigheid dat vanuit het pand een beperkte hoeveelheid afvalwater is afgevoerd, is niet voldoende om te concluderen tot gebruik in de zin van de relevante bepalingen.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens gelast de Hoge Raad dat de gemeente Tholen het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2002.