ECLI:NL:HR:2002:AE3490
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake ontuchtige handelingen met minderjarige
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 23 februari 2001 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1973. De verdachte is beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, die op 22 november 1998 in Roosendaal plaatsvonden. De verdachte heeft erkend dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten 12 jaar oud was. Het Hof heeft de verdachte schuldig verklaard en hem veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Gerechtshof bij zijn bewijsbeslissing niet is uitgegaan van een onjuiste opvatting omtrent het begrip 'ontuchtige handelingen' zoals bedoeld in artikel 245, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld en dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep, omdat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 2 juli 2002, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de interpretatie van ontuchtige handelingen en de bewijsvoering in dergelijke zaken.