ECLI:NL:HR:2002:AE3523
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van ontslag van rechtsvervolging in levensmiddelenzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die op 25 juni 1999 in Assen voorverpakte eetwaren, namelijk patates frites, in een verkoopwagen heeft opgeslagen bij temperaturen die de voorgeschreven bewaartemperatuur overschreden. Het Gerechtshof had de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezenverklaarde feit volgens het Hof niet strafbaar was. Dit ontslag was gebaseerd op de overweging dat de tenlastelegging niet de noodzakelijke elementen bevatte om tot een veroordeling te komen.
De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft cassatie ingesteld, en de plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de uitspraak van het Hof zou moeten vernietigen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat het Hof ten onrechte de verdachte van alle rechtsvervolging heeft ontslagen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet de bijzondere omstandigheden vermeldde die een uitzondering op de hoofdregel van artikel 15 van het Warenwetbesluit rechtvaardigen. Dit artikel vereist dat levensmiddelen die gekoeld moeten worden bewaard, op de juiste temperatuur worden gehouden.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, zodat het Hof de zaak opnieuw kan beoordelen met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige tenlastelegging en de noodzaak om alle relevante omstandigheden in overweging te nemen bij de beoordeling van strafbare feiten onder de Warenwet.