ECLI:NL:HR:2002:AE4037
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na langdurige scheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een echtscheiding tussen een man en een vrouw. De man had op 6 oktober 2000 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Arnhem om de echtscheiding uit te spreken en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te regelen. De vrouw heeft het verzoek bestreden en verzocht om een bijdrage voor haar levensonderhoud en het gebruik van de echtelijke woning voor zes maanden na de echtscheiding. De Rechtbank heeft op 10 mei 2001 de echtscheiding uitgesproken en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap bevolen, maar de beslissing over de bijdrage in het levensonderhoud aanhouden.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 4 december 2001 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking. In de cassatieprocedure heeft de Advocaat-Generaal J.K. Moltmaker geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de vrouw tegen de beschikking van het Hof behandeld. De vrouw stelde dat de langdurige scheiding en de wens van de man om de relatie niet te hervatten geen rechtsgeldige grond voor echtscheiding vormden, en dat de mogelijkheid van verzoening onvoldoende was onderzocht. Ook werd aangevoerd dat de wens van de man om de samenwoning te beëindigen geen grond voor echtscheiding had mogen opleveren, en dat de geloofsovertuiging van beide partijen zich tegen een echtscheiding verzet.
De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de vraag of een huwelijk duurzaam is ontwricht grotendeels feitelijk van aard is en dat de klachten van de vrouw niet voldoende steun in het recht vonden. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het Hof in stand bleef.