ECLI:NL:HR:2002:AE4040

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/122HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.H.M. Jansen
  • A.G. Pos
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van alimentatie en cassatieprocedure

In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 14 augustus 2000 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Almelo. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van het Gerechtshof te Arnhem van 16 september 1997, waarin een alimentatiebijdrage was vastgesteld. De man wilde de bijdrage op nihil stellen of verlagen. De vrouw, verweerster in cassatie, heeft het verzoek bestreden. De Rechtbank heeft op 26 januari 2001 de beschikking van het Hof gewijzigd, waarbij de alimentatie werd vastgesteld op ƒ 680,-- per maand, met uitvoerbaarheid bij voorraad. De vrouw ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Arnhem, waar zij vroeg om vernietiging van de beschikking van de Rechtbank en een verhoging van de alimentatie naar ƒ 1.500,-- per maand. De man heeft het verzoek van de vrouw bestreden en verzocht om bekrachtiging van de beschikking van de Rechtbank of een lagere bijdrage.

Op 14 augustus 2001 heeft het Gerechtshof de beschikking van de Rechtbank vernietigd en het verzoek van de man tot wijziging van de alimentatie afgewezen. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van de man heeft hierop gereageerd.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak op 12 juli 2002 geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

12 juli 2002
Eerste Kamer
Rek.nr. R01/122HR
WS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vrouw], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 augustus 2000 ter griffie van de Rechtbank te Almelo ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht de beschikking van het Gerechtshof te Arnhem van 16 september 1997 te wijzigen en de door hem aan verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud op nihil te stellen dan wel te verlagen.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 26 januari 2001 voormelde beschikking van het Hof in die zin gewijzigd dat de door de man aan de vrouw te betalen alimentatie met ingang van 14 augustus 2000 wordt bepaald op ƒ 680,-- per maand, deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem. Daarbij heeft zij het Hof verzocht de laatstvermelde beschikking van de Rechtbank te vernietigen en te bepalen dat de man gehouden is alsnog te voldoen aan zijn betalingsverplichting conform de door het Hof op 16 september 1997 gegeven beschikking, subsidiair de door de man aan haar te betalen bijdrage met ingang van 14 augustus 2000 te bepalen op ƒ 1.500,-- per maand. Voorts heeft zij daarbij verzocht de man te veroordelen tot betaling, en wel binnen een week na de te dezen te geven beschikking, aan haar van hetgeen hij op basis van de bestreden beschikking van de Rechtbank heeft verrekend of van haar heeft terugontvangen en de beschikking te dezen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Bij op 8 mei 2001 per fax ter griffie van het Hof ingekomen verweerschrift heeft de man het verzoek van de vrouw in hoger beroep bestreden. Hij heeft het Hof primair verzocht het verzoek van de vrouw af te wijzen en de bestreden beschikking van de Rechtbank te bekrachtigen, dan wel een lagere door hem maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw te betalen dan door de Rechtbank is gedaan, en subsidiair om de vrouw te gelasten haar actuele financiële situatie inzichtelijk te maken opdat een draagkrachtvergelijking kan worden gemaakt, op basis waarvan een eventuele door hem te betalen bijdrage in haar kosten van levensonderhoud kan worden bepaald.
Bij beschikking van 14 augustus 2001 heeft het Hof de beschikking van de Rechtbank te Almelo vernietigd en opnieuw beschikkende het verzoek van de man tot nihilstelling dan wel wijziging van de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw, alsmede het meer of anders verzochte, afgewezen.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift tot cassatie zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 7 juni 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 12 juli 2002.