ECLI:NL:HR:2002:AE4077
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het cassatieberoep inzake de afgifte van goederen door erfgenamen
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, [eiser], de erven van wijlen [erflater] gedagvaard voor de Kantonrechter te Bergen op Zoom. De vordering van [eiser] betrof de afgifte van verschillende goederen, waaronder een hometrainer, een damesfiets, een stereotoren en een seniorenstoel, alsook een geldbedrag van ƒ 59,75. De Kantonrechter heeft na een comparitie van partijen en bewijslevering de vordering van [eiser] bij eindvonnis van 7 november 2001 afgewezen. Hierop heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld, waarbij de erven in verstek zijn gegaan.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die strekte tot verwerping van het beroep, gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Het arrest van de Hoge Raad is op 4 oktober 2002 uitgesproken, waarbij [eiser] in de kosten van het geding in cassatie is veroordeeld, die aan de zijde van de erven zijn begroot op nihil.
Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de afgifte van goederen door erfgenamen en de mogelijkheden voor cassatie in dergelijke zaken. De uitspraak bevestigt dat niet alle klachten in cassatie leiden tot een heroverweging van de feiten en dat de Hoge Raad zich beperkt tot de beoordeling van rechtsvragen die relevant zijn voor de rechtsontwikkeling.