ECLI:NL:HR:2002:AE4256
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over diefstal van een auto en de betekenis van 'wegnemen' in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in Marokko in 1968, was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Nieuw-Vosseveld' te Vught. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M. de Jong. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld voor diefstal van een Toyota, die hij op 5 februari 1999 had weggenomen. De verdachte had verklaard dat hij de auto zag staan met de sleutels in het contactslot en dat hij in de auto was gestapt om 'een halfje bruin te halen'. Het Hof oordeelde dat het primair ten laste gelegde feit, de diefstal van de auto, wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte had zich als heer en meester over het voertuig gedragen tot aan zijn aanhouding.
In cassatie werd de klacht ingediend dat het Hof de term 'wegnemen' in de tenlastelegging onjuist had geïnterpreteerd. De steller van het middel betoogde dat er pas sprake kan zijn van 'wegnemen' als het goed uit de macht van de eigenaar of rechthebbende wordt gebracht. De Hoge Raad verwierp deze opvatting en oordeelde dat elk goed dat aan een ander toebehoort, kan worden 'weggenomen' in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, ongeacht of het goed zich op dat moment in de macht van de eigenaar bevond.
De Hoge Raad concludeerde dat het middel niet tot cassatie kon leiden en dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Het beroep werd verworpen, en de uitspraak van het Gerechtshof bleef in stand.