Verweersters in cassatie - verder te noemen: Krovac c.s. - hebben bij exploiten van 30 juni 1999 eiseressen tot cassatie - verder te noemen: Sumo en Exploitatiemaatschappij dan wel Sumo c.s. - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Assen en gevorderd bij vonnis, voorzoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Sumo c.s. te veroordelen binnen 7 dagen, althans binnen een termijn welke de President redelijk en billijk acht, na betekening van het door de President in deze zaak uit te spreken vonnis aan Krovac c.s., des nodig door middel van een door de President aan te wijzen registeraccountant, afdoende inzage te verschaffen in alle daarvoor in aanmerking komende schriftelijke bescheiden, waaruit ontegenzeggelijk blijkt dat de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde beslagen gelden ook inderdaad door Sumo c.s. zijn en nog steeds worden gereserveerd, dan wel Krovac c.s. onvoorwaardelijk, des nodig aan een door de President aan te wijzen registeraccountant, volledig inzage in alle daarvoor in aanmerking komende documenten te verlenen waaruit genoegzaam en ontegenzeggelijk blijkt dat Sumo c.s. de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde beslagen gelden ook inderdaad hebben gereserveerd en nog reserveren, zulks op straffe van een dwangsom van ƒ 10.000,-- voor elke dag dat Sumo c.s. hiermee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven, alsmede Sumo c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de kosten van de door de President aan te wijzen registeraccountant als in het petitum van de dagvaarding bedoeld.
Sumo c.s. hebben in conventie de vordering bestreden en in reconventie gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Krovac c.s. - voor zover in cassatie nog van belang - te veroordelen om aan Exploitatiemaatschappij te betalen een bedrag van ƒ 55.778,44.
Krovac c.s. hebben de reconventionele vordering bestreden.
De President heeft bij vonnis van 13 juli 1999 in conventie de gevraagde voorziening afgewezen en in reconventie de in cassatie nog van belang zijnde vordering toegewezen.
Tegen dit in conventie en reconventie gewezen vonnis hebben Krovac c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 10 november 1999 heeft het Hof Krovac c.s. niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen het beroepen vonnis, voorzover dat in conventie is gewezen, in reconventie het beroepen vonnis vernietigd, voorzover Krovac c.s. daarbij zijn veroordeeld om binnen acht dagen na betekening van het vonnis aan Exploitatiemaatschappij te betalen het bedrag van ƒ 55.778,44 en voorzover Krovac c.s. zijn veroordeeld in de kosten van dat geding, en, in zoverre opnieuw rechtdoende, het betreffende onderdeel van de vordering afgewezen en ieder der partijen belast met de eigen kosten in reconventie in eerste aanleg. Het Hof heeft het beroepen vonnis in reconventie voor het overige bekrachtigd en ieder der partijen met de eigen kosten in hoger beroep belast.
Het arrest van het Hof van is aan dit arrest gehecht.