ECLI:NL:HR:2002:AE6374

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36872
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • E. Korthals Altes
  • A.R. Leemreis
  • C.J.J. van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake vermogensbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 januari 2001, betreffende een aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1996. De aanslag, opgelegd naar een vermogen van ƒ 1.616.000, werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof kennelijk ervan is uitgegaan dat de overeenkomst uitsluitend recht gaf op een lijfrente. Dit uitgangspunt is in cassatie niet bestreden, waardoor de Hoge Raad oordeelt dat de rechtsoverwegingen van het Hof juist zijn. De klachten van belanghebbende faalden, omdat de rechtsoverwegingen de beslissing van het Hof zelfstandig dragen. De Hoge Raad concludeert dat de overige klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 9 augustus 2002 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

Nr. 36.872
9 augustus 2002
cl
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 januari 2001, nr. 98/01079 betreffende na te melden aanslag in de vermogensbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1996 een aanslag in de vermogensbelasting opgelegd naar een vermogen van
ƒ 1.616.000, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
Het Hof is kennelijk ervan uitgegaan dat de onderwerpelijke overeenkomst uitsluitend recht gaf op een lijfrente. Gelet op dit uitgangspunt, dat in cassatie niet is bestreden, is hetgeen het Hof heeft geoordeeld in de rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2 van zijn uitspraak juist. De daartegen gerichte klacht faalt derhalve. Aangezien de genoemde rechtsoverwegingen de beslissing van het Hof zelfstandig dragen, kunnen de overige klachten niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2002.