ECLI:NL:HR:2002:AE7628
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van een verdachte vertegenwoordigd door een buitenlandse advocaat
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2002 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door een verdachte, die werd vertegenwoordigd door een Portugese advocaat, Margarida Fernandes Jacinto. De verdachte was geboren in 1940 en woonde in Portugal, zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 22 mei 2001 een veroordeling had uitgesproken voor verschillende overtredingen van de Destructiewet en de Wet op de Bedrijfsorganisatie. De Hoge Raad oordeelde dat de advocaat niet voldeed aan de vereisten van de Nederlandse wetgeving, specifiek artikel 37 (oud) van het Wetboek van Strafvordering en de Advocatenwet, die vereisen dat een buitenlandse advocaat samenwerkt met een in Nederland ingeschreven advocaat. Aangezien Margarida Fernandes Jacinto niet aan deze verplichting had voldaan, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het cassatieberoep. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van naleving van de Nederlandse regelgeving omtrent de vertegenwoordiging door advocaten in cassatieprocedures.