ECLI:NL:HR:2002:AE8173
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Red Bull tegen Rora over betalingsverplichting en rente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2002 uitspraak gedaan in de cassatieprocedure tussen THE RED BULL B.V. en AUTO LEASE RORA B.V. De eiseres tot cassatie, Red Bull, had Rora gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam met de vordering om een bedrag van ƒ 60.150,-- te betalen, vermeerderd met rente. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst en de eiseres had haar eis in de loop van de procedure gewijzigd. De Rechtbank heeft Rora bij eindvonnis van 30 juni 1999 veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, maar Rora ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk voor een deel en vernietigde de eerdere vonnissen, waarna de vordering van Red Bull werd afgewezen. Red Bull heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de klachten van Red Bull afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft Rora in het gelijk gesteld en Red Bull veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 779,23 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door een vijfkoppige kamer, onder leiding van vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp.