ECLI:NL:HR:2002:AE8173

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/299HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • H.A.M. Aaftink
  • A.G. Pos
  • D.H. Beukenhorst
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Red Bull tegen Rora over betalingsverplichting en rente

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2002 uitspraak gedaan in de cassatieprocedure tussen THE RED BULL B.V. en AUTO LEASE RORA B.V. De eiseres tot cassatie, Red Bull, had Rora gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam met de vordering om een bedrag van ƒ 60.150,-- te betalen, vermeerderd met rente. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst en de eiseres had haar eis in de loop van de procedure gewijzigd. De Rechtbank heeft Rora bij eindvonnis van 30 juni 1999 veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, maar Rora ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk voor een deel en vernietigde de eerdere vonnissen, waarna de vordering van Red Bull werd afgewezen. Red Bull heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de klachten van Red Bull afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft Rora in het gelijk gesteld en Red Bull veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 779,23 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door een vijfkoppige kamer, onder leiding van vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp.

Uitspraak

8 november 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/299HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
THE RED BULL B.V., gevestigd te Helvoirt,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
AUTO LEASE RORA B.V., gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Red Bull - heeft bij exploit van 26 oktober 1992 verweerster in cassatie - verder te noemen: Rora - gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam en gevorderd Rora bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan Red Bull te betalen een bedrag van ƒ 60.150,--, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 1% per maand over ƒ 40.000,-- vanaf 1 oktober 1992, subsidiair tot betaling aan Red Bull van een bedrag van ƒ 44.350,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over ƒ 40.000,-- vanaf 13 juni 1989, beide tot aan de dag der algehele voldoening. Bij akte ter terechtzitting van 12 juli 1995 heeft Red Bull haar eis gewijzigd en geconcludeerd primair tot toewijzing van de ingestelde vordering met nevenvorderingen, subsidiair tot toewijzing van een bedrag van ƒ 42.286,86, vermeerderd met de overeengekomen rente van 1% per maand vanaf 1 februari 1994 en vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten.
Rora heeft de vordering bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 12 juni 1996 een comparitie van partijen gelast en bij tussenvonnis van 7 januari 1998 Rora tot bewijslevering toegelaten. Na enquête heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 30 juni 1999 Rora veroordeeld om aan Red Bull te betalen een bedrag van ƒ 60.150,--, te vermeerderen met rente ad 1% per maand over ƒ 40.000,-- vanaf 1 oktober 1992 tot aan de dag der voldoening.
Tegen de drie vermelde vonnissen heeft Rora hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 6 juli 2000 heeft het Hof het beroep niet-ontvankelijk verklaard voor zover gericht tegen het vonnis van de Rechtbank van 12 juni 1996, de vonnissen van de Rechtbank van 7 januari 1998 en 30 juni 1999 vernietigd en opnieuw rechtdoende de vordering van Red Bull alsnog afgewezen.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft Red Bull beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Rora heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Red Bull in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rora begroot op € 779,23 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 8 november 2002.