ECLI:NL:HR:2002:AE8183

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/056HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • A.G. Pos
  • D.H. Beukenhorst
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitsluiting van lidmaatschap en schadevergoeding door een vereniging

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, een lid van een vereniging, de Vereniging van Eigenaren van de GezinCamping 'Tante Grietje', gedagvaard voor de Rechtbank te Leeuwarden. Eiseres vorderde dat de vereniging onrechtmatig had gehandeld door haar niet als lid in te schrijven, wat haar de mogelijkheid ontnam om de ondergrond van haar kampeermiddel in eigendom te verwerven. Eiseres vorderde daarnaast schadevergoeding voor de geleden schade. De vereniging heeft de vorderingen bestreden. De Rechtbank heeft op 4 februari 1998 de primaire vordering van eiseres toegewezen, maar de vereniging ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Het Hof heeft bij tussenarrest van 15 november 2000 eiseres tot bewijslevering toegelaten en verdere beslissingen aangehouden. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit tussenarrest. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard en het beroep verworpen. Eiseres is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 15 november 2002, waarbij de vice-president P. Neleman als voorzitter fungeerde en de uitspraak openbaar werd gedaan door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

15 november 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/056HR
AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
VERENIGING VAN EIGENAREN VAN DE GEZINSCAMPING "TANTE GRIETJE", gevestigd te Lies, gemeente Terschelling,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.W.A. van de Weert.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij twee exploiten van 23 mei 1996 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Vereniging - gedagvaard voor de Rechtbank te Leeuwarden en - na wijziging van eis - gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voorzover de Wet zulks toelaat:
PRIMAIR:
A. te bepalen dat de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld door [eiseres] niet als haar lid in te schrijven, haar daardoor de mogelijkheid onthoudende om de ondergrond van haar kampeermiddel, staande op het terrein aan de [a-straat 1] te [plaats B], in eigendom te verwerven, hetgeen voor haar schade met zich heeft meegebracht;
B. de Vereniging te veroordelen tot vergoeding van de aldus aan [eiseres] toegebrachte schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
SUBSIDIAIR:
C. te bepalen dat de Vereniging schadeplichtig is geworden ten opzichte van [eiseres] omdat zij, nadat zij aan deze op ongegronde en onreglementaire wijze de huur heeft opgezegd van de door deze bij haar gehuurde standplaats op het kampeerterrein aan de [a-straat 1] te [plaats B], de verwijdering van het kampeermiddel van [eiseres] van het voornoemde kampeerterrein heeft afgedwongen door gebruik te maken van het vonnis in kort geding van de President van de Rechtbank te Leeuwarden van 28 december 1995, onder de dreiging van de betekening en de executie daarvan, waardoor [eiseres] dwangsommen tot een maximum van ƒ 10.000,-- zou hebben verbeurd, indien zij haar kampeermiddel niet zou hebben verwijderd, aldus op ongegronde en onreglementaire wijze materieel een eind makende aan de huur door [eiseres] van een standplaats op het voornoemde kampeerterrein met alle gevolgen vandien;
D. de Vereniging te veroordelen tot vergoeding van de aldus aan [eiseres] toegebrachte schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
De Vereniging heeft de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 4 februari 1998 de primaire vordering van [eiseres] toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft de Vereniging hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Bij tussenarrest van 15 november 2000 heeft het Hof [eiseres] tot bewijslevering toegelaten en iedere verdere beslissing aangehouden.
Het tussenarrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Vereniging heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Vereniging begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 15 november 2002.