ECLI:NL:HR:2002:AE8881
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake valsheid in geschrift en oplichting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 10 mei 2001 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1943. De Hoge Raad behandelt het beroep dat door de verdachte is ingesteld, waarbij de verdediging werd gevoerd door advocaten mr. J.M. Sjöcrona en mr. D.V.A. Brouwer. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft het vierde tenlastegelegde feit en tot verwijzing naar een ander gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.
De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder valsheid in geschrift en oplichting. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof bij de bewezenverklaring van het vierde feit een vergissing heeft gemaakt door een onderdeel op te nemen dat niet op enig bewijsmiddel berust. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring aldus verbeterd, waardoor de klacht van de verdediging niet kan leiden tot cassatie.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de beslissingen omtrent het vierde feit en de strafoplegging, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor herbehandeling. Voor de overige tenlasteleggingen wordt het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 19 november 2002, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren.