ECLI:NL:HR:2002:AE9223
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van een beroep inzake teruggave van een inbeslaggenomen auto
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, waarin het beklag van klager om teruggave van een inbeslaggenomen auto gegrond werd verklaard. De beschikking dateert van 19 maart 2001 en betreft een auto die in Venlo was gestolen. De belanghebbende, een Duitse rechtspersoon, had het beroep ingesteld via haar advocaat, mr. B.K. Louws. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Rechtbank de Verzekeraar [A] als belanghebbende heeft aangemerkt en deze is gehoord tijdens de behandeling van het klaagschrift. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank ten onrechte [A] als verzekeraar en belanghebbende heeft aangemerkt, omdat de Duitse rechtspersoon [belanghebbende] in deze zaak de verzekeraar is. Dit leidt tot de conclusie dat [belanghebbende] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep, omdat de Rechtbank een andere partij als belanghebbende heeft aangemerkt.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk de beschikking van de Rechtbank bevestigd en verklaart [belanghebbende] niet-ontvankelijk in het beroep. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren F.H. Koster en W.A.M. van Schendel, en is uitgesproken op 10 december 2002.