ECLI:NL:HR:2002:AE9234
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling door Pensioenfonds
In deze zaak heeft het Pensioenfonds CSM Suiker B.V. eisers tot cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te Zutphen, waarbij het Pensioenfonds een vordering heeft ingesteld tot betaling van een bedrag van ƒ 3.100.000, vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank heeft de vordering op 11 juli 1996 afgewezen. Hierop heeft het Pensioenfonds hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat het Pensioenfonds bij tussenarrest van 18 augustus 1998 tot bewijslevering heeft toegelaten. Na de bewijslevering heeft het Hof op 15 augustus 2000 het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de vordering van het Pensioenfonds toegewezen.
Eisers tot cassatie hebben tegen dit eindarrest beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers tot cassatie veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 4.314,18 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2002 door de raadsheer A. Hammerstein.