ECLI:NL:HR:2002:AE9259

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/120HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een geschil over de bevoegdheid van de Rechtbank Haarlem in een zaak tegen Sabena

In deze zaak heeft de eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], op 9 juni 1989 de naamloze vennootschap naar Belgisch recht N.V. Sabena, hierna te noemen Sabena, gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem. De eiseres vorderde een betaling van ƒ 256.016,--, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 30 juni 1989. Sabena heeft in een incidentele conclusie gevorderd dat de Rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de hoofdzaak kennis te nemen. De eiseres heeft deze exceptie van onbevoegdheid bestreden. De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 19 februari 1991 een comparitie van partijen gelast. Na deze comparitie heeft de Rechtbank bij tussenvonnis van 4 mei 1993 Sabena toegelaten te bewijzen dat de overeenkomst tot stand is gekomen door bemiddeling van het Sabenakantoor op Schiphol.

Sabena heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 14 december 2000 het tussenvonnis van 19 februari 1991 heeft bekrachtigd, maar het tussenvonnis van 4 mei 1993 heeft vernietigd en de Rechtbank Haarlem onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen. Tegen dit arrest heeft de eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Sabena zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren en openbaar uitgesproken op 20 december 2002.

Uitspraak

20 december 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/120HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht N.V. SABENA, gevestigd te Brussel, België,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploit van 9 juni 1989 verweerster in cassatie - verder te noemen: Sabena - gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem en gevorderd Sabena te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van ƒ 256.016,--, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 56.447,77 vanaf 30 juni 1989 en voorts met wettelijke rente over het resterende schadebedrag vanaf 9 juni 1989 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bij incidentele conclusie heeft Sabena gevorderd dat de Rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van de hoofdzaak kennis te nemen.
[Eiseres] heeft de door Sabena opgeworpen exceptie van onbevoegdheid bestreden.
De Rechtbank heeft in het incident bij tussenvonnis van 19 februari 1991 een comparitie van partijen gelast. Nadat de comparitie van partijen had plaatsgevonden heeft de Rechtbank bij tussenvonnis van 4 mei 1993 Sabena toegelaten te bewijzen dat de litigieuze overeenkomst tot stand is gekomen door bemiddeling van het Sabenakantoor op de luchthaven Schiphol.
Tegen beide tussenvonnissen heeft Sabena hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 14 december 2000 heeft het Hof het tussenvonnis van 19 februari 1991 bekrachtigd, het tussenvonnis van 4 mei 1993 vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de Rechtbank Haarlem onbevoegd verklaard van het onderwerpelijk geschil kennis te nemen.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Sabena heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sabena begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.