ECLI:NL:HR:2002:AE9393

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/204HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • A.G. Pos
  • D.H. Beukenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de verdeling van gemeenschappelijk eigendom en financiële verplichtingen in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een echtscheiding tussen een man en een vrouw. De vrouw had de man gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem met verschillende vorderingen, waaronder de afgifte van automobielen en de wijziging van bankrekeningen. De Rechtbank had op 25 mei 1999 in conventie en reconventie vonnis gewezen, waarbij de man werd veroordeeld om mee te werken aan de wijziging van de bankrekeningen en de afgifte van de automobielen. De man ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 maart 2001 het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk bekrachtigde en de partijen veroordeelde om de auto's te verdelen. De man stelde cassatie in tegen dit arrest, waarbij de vrouw concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de klachten in de cassatie middelen verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad houdt in dat de kosten van het geding in cassatie worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de verdeling van gemeenschappelijk eigendom en de financiële verplichtingen die voortvloeien uit een echtscheiding.

Uitspraak

6 december 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/204HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De man], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. L.J. Smale, thans mr. J.P.R. Scholten,
t e g e n
[De vrouw], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - heeft bij exploit van 3 maart 1997 (rolnr. 35147/HA ZA 97-424) eiser tot cassatie - verder te noemen: de man - gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem en - kort gezegd - gevorderd primair de man te veroordelen dat hij op straffe van verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag eraan meewerkt dat na te noemen rekeningen bij de ING Bank N.V. ten name van de vrouw worden gesteld, subsidiair de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag van ƒ 115.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening.
De vrouw heeft bij exploit van 3 maart 1997 (rolnr. 35149/HA ZA 97-425) de man gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem en - kort gezegd - gevorderd de man te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis na te noemen automobielen afgeeft aan de vrouw op verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag per automobiel.
De man heeft een incidentele conclusie tot voeging van beide procedures genomen.
Na verweer van de kant van de vrouw heeft de Rechtbank bij vonnis van 18 november 1997 in het incident wegens verknochtheid de voeging van beide voornoemde zaken bevolen en in de hoofdzaak de gevoegde zaken naar de rol verwezen voor voortprocederen.
Bij conclusie van repliek heeft de vrouw haar eis gewijzigd en vermeerderd en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de automobielen (1) MG A met kenteken [AA-00-00], (b) Jaguar XK 150 zonder kenteken, met chassisnummer [001], en (3) MG B Gt met kenteken [00-00-BB] met afgifte aan de vrouw van de sleutels en alle op de betreffende automobielen betrekking hebbende bescheiden, ter vrije beschikking van de vrouw te stellen, zulks op verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag per automobiel voor elke dag, dat de man na het verstrijken van vorengenoemde termijn van vijf dagen na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis nalatig blijft met de betreffende afgifte, met veroordeling van de man in de kosten van dit geding;
II. primair: de man te veroordelen binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag voor elke dag na het verstrijken van een termijn van vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, dat de man in gebreke blijft, eraan mee te werken dat de rekeningen met de nummers [002] en [003] bij de ING Bank N.V. ten name van de vrouw worden gesteld, subsidiair de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag van ƒ 111.078,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 1997 tot de dag der voldoening;
III. de man te veroordelen tot betaling van primair ƒ 30.212,--, subsidiair ƒ 45.212,--;
IV. de man te veroordelen tot betaling van ƒ 17.585,57;
V. de man openheid van zaken te bevelen met betrekking tot twee polissen met lijfrenteclausules bij Nationale-Nederlanden gesloten (polisnummers [004] en [005]) en een polis bij Delta Lloyd;
VI. de man te veroordelen tot afgifte van de roerende zaken die bij de man nog van de vrouw onder zich heeft, althans in zijn macht heeft;
VII. de man te bevelen dat hij op basis van de Wet verevening pensioenrechten zal overgaan tot afrekening van de opgebouwde pensioenrechten, respectievelijk dat de man de vrouw in dat kader van alle informatie zal voorzien;
VIII. de man te veroordelen in de kosten van het geding waaronder begrepen de kosten van het ten verzoeke van de vrouw en ten laste van de man gelegde conservatoire beslag tot afgifte.
De man heeft de vorderingen van de vrouw bestreden en zijnerzijds in reconventie na wijzigingen van eis gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. de vrouw te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de man in eigendom over te dragen het perceel [a-straat 1] te [woonplaats], zulks op straffe van een dwangsom van ƒ 10.000,-- per dag voor elke dag dat de vrouw in gebreke blijft aan die veroordeling te voldoen, en met machtiging van de man om indien de vrouw gedurende veertien dagen na betekening van dit vonnis in gebreke blijft daaraan te voldoen dit vonnis in de plaats te doen stellen van de wilsverklaring van de vrouw in de te dezen op te maken notariële akte tot levering van het registergoed, met bepaling dat de aldus opgemaakte akte rechtsgeldig in de daartoe bestemde registers kan worden overgeschreven;
B. te bepalen dat aan de vrouw met uitsluiting zullen verblijven en mitsdien door haar als eigen schulden aan de betreffende crediteuren zullen worden voldaan: (1) de hypothecaire geldlening aan de Rabobank [...] B.A., inclusief rente en kosten, pro resto belopende een bedrag van rond ƒ 360.000,-- met vrijwaring van de man, en (2) de schuld van de vrouw aan haar moeder inclusief rente en kosten, pro resto belopende een bedrag van rond de ƒ 180.000,-- met vrijwaring van de man;
C. te bepalen dat de man aan de vrouw zal uitkeren - naast het bedrag van ƒ 48.000,-- dat de vrouw ultimo december 1997 reeds heeft opgenomen - het saldo van de rekeningen bij de ING Bank N.V., zoals dat is getroffen door het door de vrouw gelegde beslag, verminderd met de bedragen welke de vrouw sedert 1 juli 1997 aan gebruiksvergoeding en huur uit de exploitatie van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [woonplaats] heeft ontvangen;
D. de vrouw te veroordelen om met de man over te gaan tot scheiding en deling van de inboedelgoederen zich bevindende in de voormalige echtelijke woning aan het [b-straat 1] te [woonplaats], zulks met benoeming van een notaris en onzijdig persoon als volgens de wet;
E. te verstaan dat aan de vrouw zal verblijven (1) de voormalige echtelijke woning staande en gelegen aan het [b-straat 1] te [woonplaats], (2) integraal de eventuele aanspraak op het gehuwden-oudedagspensioen, en (3) de Jaguar [CC 00 CC];
F. te verstaan dat aan de man zal verblijven (1) zijn electrotechnisch bedrijf, (2) de in de door de man opgestelde boedelbeschrijving bedoelde polissen, en (3) de in de door de man opgestelde boedelbeschrijving bedoelde MG A, MG B en Jaguar XK 150.
De vrouw heeft in reconventie de vorderingen van de man bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 25 mei 1999:
in conventie:
- de man veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis eraan mee te werken dat de rekeningen met de nummers [002] en [003] bij de ING Bank N.V. ten name van de vrouw worden gesteld, op verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag voor elke dag dat de man na het verstrijken van vorengenoemde termijn van vijf dagen na de betekening van dit vonnis nalatig blijft aan die veroordeling te voldoen en verbindt, ambtshalve, aan die dwangsommen een maximum van ƒ 125.000,--;
- dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de onderdelen III en V van de vordering van de vrouw en dat met betrekking tot de MG B met het kenteken [00-00-BB] afgewezen;
- een comparitie van partijen gelast, en
- iedere verdere beslissing aangehouden;
in reconventie:
- bepaald dat aan de vrouw bij uitsluiting zullen verblijven en mitsdien door haar als eigen schulden aan de betreffende crediteuren zullen worden voldaan: (1) de hypothecaire geldlening aan de Rabobank [...] B.A., inclusief rente en kosten, pro resto belopende een bedrag van rond ƒ 360.000,--, met vrijwaring van de man, en (2) de schuld van de vrouw aan haar moeder inclusief rente en kosten, pro resto belopende een bedrag van rond de ƒ 180.000,-- met vrijwaring van de man terzake;
- bepaald dat de kosten van het geding in reconventie worden gecompenseerd in de zin dat elk van partijen zijn of haar eigen kosten heeft te dragen, en
- het anders of meer gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft de man zowel in conventie als in reconventie hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Bij memorie van grieven hebben zowel de man als de vrouw hun eis gewijzigd en vermeerderd.
Bij arrest van 29 maart 2001 heeft het Hof:
- het vonnis van de Rechtbank van 25 mei 1999 waarvan beroep, voor zover in reconventie gewezen behoudens voor zover de drie auto's betreffende, bekrachtigd;
- partijen - met vernietiging van het vonnis waarvan beroep in zoverre in conventie en in reconventie en te dien aanzien opnieuw rechtdoende - veroordeeld om met elkaar te verdelen de auto's MG A, MG B en het karkas van een Jaguar, ervan uitgaande dat deze gemeenschappelijk eigendom van partijen zijn;
- het meer of anders over en weer met betrekking tot de drie auto's gevorderde afgewezen;
- de man - met vernietiging van het vonnis waarvan beroep in conventie in zoverre en te dien aanzien opnieuw rechtdoende - veroordeeld om aan de vrouw te betalen een bedrag van ƒ 45.212,--;
- het vonnis van de rechtbank voor zover in conventie gewezen voor het overige bekrachtigd;
- en de zaak in zoverre als in rov. 7.5 in dit arrest aangegeven verwezen naar de Rechtbank ter verdere berechting en beslissing en verstaan dat de rechtbank op verzoek van de meest gerede partij alsnog datum en plaats zal bepalen voor de in het vonnis bevolen comparitie van partijen.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep en overigens tot verwerping van het beroep.
De man heeft de zaak mondeling doen toelichten door mr. W.M.U. van der Blom, advocaat te Haarlem, de vrouw heeft de zaak mondeling doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos en D.H. Beukenhorst, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 6 december 2002.