ECLI:NL:HR:2002:AF0203
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepasselijkheid van de Landsverordening Toelating en Uitzetting op genaturaliseerde Nederlanders in de Nederlandse Antillen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door [eiser] c.s. tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere arrest van 24 november 2000, waarin het cassatieberoep van [eiser] c.s. werd verworpen. In de onderhavige zaak is de vraag aan de orde of de Landsverordening Toelating en Uitzetting van toepassing is op personen die de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen door naturalisatie terwijl zij woonachtig waren in de Nederlandse Antillen. Het Hof heeft in zijn vonnis van 24 april 2001 geoordeeld dat deze verordening, met uitzondering van bepaalde artikelen, niet van toepassing is op deze groep. Het Hof heeft de vordering van appellante [appellante 1] gedeeltelijk toegewezen en de overige vorderingen van de appellanten afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof na verwijzing door de Hoge Raad niet meer mocht oordelen over de kwesties die door [eiser] c.s. aan de orde zijn gesteld, omdat deze al definitief waren beslist. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 286,80 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.