ECLI:NL:HR:2003:AE9385
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vorderingen in conventie en reconventie met betrekking tot betaling en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en [verweerder]. De zaak begon met een vordering van [verweerder] tegen [eiseres] voor een bedrag van ƒ 48.442,50, vermeerderd met wettelijke rente. [Eiseres] heeft de vordering bestreden en een voorwaardelijke reconventionele vordering ingesteld, waarin zij onder andere betaling van ingehouden courtage en gederfde omzet vorderde. De Rechtbank te Utrecht heeft op 3 maart 1999 de vorderingen in conventie toegewezen en die in reconventie afgewezen. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 november 2000 het vonnis van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij [verweerder] verstek heeft laten verlenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.