ECLI:NL:HR:2003:AE9385

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/142HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A.G. Pos
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vorderingen in conventie en reconventie met betrekking tot betaling en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en [verweerder]. De zaak begon met een vordering van [verweerder] tegen [eiseres] voor een bedrag van ƒ 48.442,50, vermeerderd met wettelijke rente. [Eiseres] heeft de vordering bestreden en een voorwaardelijke reconventionele vordering ingesteld, waarin zij onder andere betaling van ingehouden courtage en gederfde omzet vorderde. De Rechtbank te Utrecht heeft op 3 maart 1999 de vorderingen in conventie toegewezen en die in reconventie afgewezen. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 november 2000 het vonnis van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij [verweerder] verstek heeft laten verlenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

3 januari 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/142HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploit van 7 april 1997 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de Rechtbank te Utrecht en gevorderd [eiseres] te veroordelen aan [verweerder] te voldoen het bedrag van ƒ 48.442,50, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 17.954,-- vanaf 22 september 1996, over ƒ 13.301,-- vanaf 20 november 1996 en over ƒ 13.395,-- vanaf 19 december 1996, tot de dag der algehele voldoening.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden en van haar kant een (voorwaardelijke) vordering in reconventie ingesteld. In reconventie heeft [eiseres] gevorderd [verweerder] te veroordelen tot:
- betaling van ingehouden courtage inclusief kosten ten bedrag van ƒ 27.925,--;
- betaling van de gederfde omzet van ƒ 161.871,85, althans specificatie van alle door [verweerder] ingediende facturen ten bedrage van ƒ 201.818,-- met restitutie van alle ten onrechte c.q. onverschuldigd betaalde bedragen;
- al het vorenstaande te vermeerderen met de wettelijk verschuldigde rente.
[Verweerder] heeft de vordering in reconventie bestreden.
Bij conclusie van repliek in conventie heeft [verweerder] tevens gevorderd voor recht te verklaren dat [verweerder] rechthebbende is op het aan [betrokkene 1] uit [woonplaats] gefactureerde bedrag van ƒ 12.925,--. Bij conclusie van repliek in reconventie heeft [eiseres] haar vordering vermeerderd met ƒ 20.502,-- schadevergoeding ter zake van onjuist berekende courtage.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 3 maart 1999 de vorderingen in conventie toegewezen en die in reconventie afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 30 november 2000 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 3 januari 2003.