ECLI:NL:HR:2003:AE9642

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01957/01 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking inzake beklag tot teruggave van geldbedragen

Op 4 februari 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, gedateerd 19 juni 2001. De zaak betreft een beklag van klaagster, geboren in 1951, die verzocht om teruggave van geldbedragen die in de beschikking waren omschreven. Klaagster heeft het beroep ingesteld via haar advocaat, mr. K.D.M. Schepers, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de behandeling van het klaagschrift niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met artikel 552a, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel vereist dat de behandeling van een klaagschrift openbaar is, tenzij de raadkamer dit anders heeft bevolen. In dit geval bleek uit het proces-verbaal dat de behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden zonder dat er een geldig bevel voor was gegeven. De Hoge Raad concludeert dat de niet-naleving van dit voorschrift leidt tot de nietigheid van de behandeling en de daaropvolgende beschikking.

De Hoge Raad heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De overige middelen van cassatie behoefden geen bespreking, aangezien de gegrondheid van het tweede middel al voldoende was om de beschikking te vernietigen. De uitspraak is gedaan in raadkamer en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

4 februari 2003
Strafkamer
nr. 01957/01 B
AG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 19 juni 2001, nummer 01/089066-99, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klaagster ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van de in bovenvermelde beschikking omschreven geldbedragen.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door klaagster. Namens deze heeft mr. K.D.M. Schepers, advocaat te Oss, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden berecht en afgedaan.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat de behandeling van het klaagschrift in strijd met art. 552a, vijfde lid, Sv niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
3.2. Ingevolge het vijfde lid van art. 552a Sv vindt de behandeling van een klaagschrift als het onderhavige plaats in het openbaar, tenzij de raadkamer op de voet van het tweede en derde lid van art. 22 Sv de behandeling met gesloten deuren heeft bevolen.
3.3. Het zich bij de stukken bevindende proces-verbaal "verhoor van klaagster in raadkamer" van 5 juni 2001 houdt in dat de behandeling van het klaagschrift heeft plaatsgevonden met gesloten deuren, terwijl uit niets blijkt dat het daartoe strekkende bevel steunt op art. 22, tweede en derde lid, Sv. Het moet er dus voor worden gehouden dat de behandeling van het klaagschrift ten onrechte niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
3.4. Het voorschrift van art. 552a, vijfde lid, Sv is van zodanige betekenis dat de niet-naleving daarvan tot nietigheid leidt van de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer en van de naar aanleiding van die behandeling gegeven beschikking.
3.5. Het middel is derhalve gegrond.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, dat de overige middelen geen bespreking behoeven en dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en E.J. Numann, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2003.