ECLI:NL:HR:2003:AF0144

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/132HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van nalatenschap en cassatieprocedure

In deze zaak heeft verweerster in cassatie, aangeduid als [verweerster], eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem op 8 augustus 1997. De vordering van [verweerster] betrof de medewerking van [eiseres] aan de verdeling van de nalatenschap van hun moeder, met een specifieke vordering tot betaling van ƒ 20.047,80 uit de boedel. [Eiseres] heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat [verweerster] alle bescheiden met betrekking tot de nalatenschap van hun vader en moeder in het geding zou brengen. Daarnaast heeft [eiseres] subsidiair gevorderd dat [verweerster] zou meewerken aan de verdeling van de nalatenschap ten overstaan van een notaris en een onzijdig persoon.

De Rechtbank heeft op 12 oktober 1999 in zowel conventie als reconventie geoordeeld dat aan [verweerster] alle activa van de nalatenschap worden toebedeeld, met de verplichting om de passiva te dragen, terwijl het aandeel van [eiseres] op nihil werd gesteld. [Eiseres] heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 7 december 2000 het vonnis heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld, waarop [verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de conclusie van Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 3 januari 2003 door de vice-president R. Herrmann als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.M. Aaftink en O. de Savornin Lohman, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

3 januari 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/132HR
MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
[Verweerster], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploit van 8 augustus 1997 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem en gevorderd [eiseres] te veroordelen mee te werken aan de verdeling van scheiding en deling van de nalatenschap van [de moeder] [...], met bepaling, dat de vordering van [verweerster] tot een bedrag van ƒ 20.047,80 uit de boedel wordt voldaan.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden en van haar kant in reconventie gevorderd [verweerster] te veroordelen om alle in haar bezit zijnde bescheiden met betrekking tot de nalatenschap van [de vader] [...] en de moeder in het geding te brengen. Voorts heeft [eiseres] subsidiair gevorderd [verweerster] te veroordelen - kort gezegd - tot medewerking aan de verdeling van de nalatenschap van de moeder ten overstaan van een notaris en een te benoemen onzijdig persoon.
[Verweerster] heeft de vordering in reconventie bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 12 oktober 1999, in conventie en in reconventie, de verdeling van de nalatenschap van de moeder als volgt vastgesteld:
- aan [verweerster] worden toebedeeld alle activa, zoals vermeld in de overgelegde conceptakte van de boedelbeschrijving, onder de verplichting voor haar rekening te nemen de daarin vermelde passiva, met inbegrip van de vorderingen uit geldlening van zichzelf op de boedel;
- het aandeel van [eiseres] wordt gesteld op nihil.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 7 december 2000 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 3 januari 2003.