ECLI:NL:HR:2003:AF0200
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het cassatieberoep inzake concurrentiebeding en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en S.A. Verzekeringen B.V. (SAV). De zaak begon met een geding dat door SAV was aangespannen tegen [eiser] bij de Kantonrechter te Dordrecht op 24 november 1997. SAV vorderde onder andere een verbod voor [eiser] om het concurrentiebeding te overtreden en een schadevergoeding van ƒ 55.500,--. [Eiser] heeft de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd de ontbinding van de overeenkomst en betaling van een schadevergoeding door SAV.
De Kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 20 augustus 1998 SAV toegelaten te bewijzen dat [eiser] het concurrentiebeding heeft geschonden. Uiteindelijk heeft de Kantonrechter op 26 augustus 1999 [eiser] veroordeeld tot betaling van ƒ 20.500,-- aan SAV. [Eiser] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Dordrecht, waar hij ook een incidentele vordering heeft ingediend voor zekerheidstelling. De Rechtbank heeft deze vordering op 10 januari 2001 afgewezen.
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het cassatieberoep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SAV zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.