ECLI:NL:HR:2003:AF0225
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen beslissing Kantonrechter
In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, hierna te noemen [verzoeker], een civiele procedure gevoerd tegen de Beheersmaatschappij van Vaste Activa B.V. voor de Kantonrechter. Na de beslissing van de Kantonrechter heeft [verzoeker] zich tot de Rechtbank te Amsterdam gewend, maar deze heeft op 23 juli 2001 geweigerd het hoger beroep te behandelen omdat [verzoeker] niet door een procureur was vertegenwoordigd. Hierop heeft [verzoeker] hoger beroep aangetekend bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat de zaak terugwees naar de Rechtbank. De Rechtbank weigerde echter opnieuw de zaak in behandeling te nemen.
Op 28 augustus 2002 heeft [verzoeker] de Hoge Raad verzocht om de beslissing van de Kantonrechter te vernietigen. De conclusie van Advocaat-Generaal L. Strikwerda was dat [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard moest worden in zijn cassatieberoep. [Verzoeker] heeft hierop gereageerd, maar uit de overgelegde stukken blijkt niet waarop het cassatieberoep betrekking heeft. De Hoge Raad concludeert dat indien het cassatieberoep betrekking heeft op een uitspraak van de Kantonrechter, dit beroep bij dagvaarding ingesteld had moeten worden, of indien het een rekest betreft, het verzoekschrift door een advocaat bij de Hoge Raad getekend had moeten zijn.
Aangezien de brief van [verzoeker] niet door een advocaat was getekend, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat [verzoeker] niet ontvankelijk is in zijn beroep. De beschikking is gegeven op 10 januari 2003 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en A. Hammerstein betrokken waren.