ECLI:NL:HR:2003:AF0728

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02544/01
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. Het Hof heeft de eerdere veroordeling door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam vernietigd en de verdachte veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 140 uren, in plaats van drie maanden gevangenisstraf. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.L.M. van der Voet.

De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld, dat zich richtte tegen de verwerping door het Hof van het verweer dat het bewijs onrechtmatig was verkregen. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het staande houden en de daaropvolgende aanhouding van de verdachte onrechtmatig waren, waardoor de verklaringen die de verdachte aan de politie had afgelegd, uitgesloten moesten worden van het bewijs. Het Hof heeft echter in zijn arrest aangegeven dat het geen enkele verklaring van de verdachte tot het bewijs heeft gebezigd, waardoor het middel niet tot cassatie kon leiden.

De Hoge Raad concludeert dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak en verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en E.J. Numann, en is uitgesproken op 14 januari 2003.

Uitspraak

14 januari 2003
Strafkamer
nr. 02544/01
AG/SMA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 juli 2001, nummer
23/001331-00, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
1.1. Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 22 januari 1999 - de verdachte ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 140 uren, in plaats van drie maanden gevangenisstraf.
1.2. Het bestreden arrest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof het verweer dat het bewijs onrechtmatig is verkregen, ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft verworpen.
3.2. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer verworpen op de gronden als vermeld op blz. 6-8 van de bestreden uitspraak.
3.3. Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het verweer gevoerd dat in het bestreden arrest is weergegeven. Dat verweer houdt blijkens 's Hofs overwegingen in dat het staandehouden van de verdachte en diens daarop gevolgde aanhouding onrechtmatig zijn geschied, op grond waarvan de door de verdachte aan de politie afgelegde verklaringen voor het bewijs van het tenlastegelegde moeten worden uitgesloten.
3.4. Blijkens het bestreden arrest heeft het Hof geen enkele door de verdachte afgelegde verklaring tot het bewijs gebezigd. Het middel behoeft daarom geen bespreking.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en E.J. Numann, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 14 januari 2003.