ECLI:NL:HR:2003:AF1906
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de afwijzing van een verzoek tot buiten aanmerking laten van winst in het kader van de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de vennootschap X Limited, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing door de Inspecteur van een verzoek van belanghebbende om in 1998 winst buiten aanmerking te laten, zoals bedoeld in artikel 14 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De Inspecteur had op 13 januari 1999 een beschikking afgegeven waarin het verzoek werd afgewezen. Na bezwaar werd deze beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad behandelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het Hof had geoordeeld dat voor de toepassing van artikel 14, lid 4, van de Wet vereist is dat er sprake is van de overdracht van een zelfstandig onderdeel van een onderneming. Het Hof concludeerde dat in dit geval geen sprake was van een dergelijke overdracht, aangezien de ondernemingsactiviteiten van belanghebbende in Nederland al in juni 1998 waren beëindigd. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet onjuist is en dat de middelen II en III falen.
De Hoge Raad concludeert dat de door belanghebbende gewenste fiscale behandeling van de overdracht van haar vaste inrichting in Nederland niet voldoet aan de voorwaarden van de Wet. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 9 mei 2003.