ECLI:NL:HR:2003:AF3371
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichting tot medewerking aan ademonderzoek en de gevolgen van weigering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was op 28 april 2001 te Oud-Beijerland beschuldigd van het niet meewerken aan een ademonderzoek, zoals voorgeschreven in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, een geldboete van ƒ 1.500,- en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zeven maanden. De verdachte stelde in cassatie dat er sprake was van schending van de artikelen 4 en 7 van het Besluit alcoholonderzoeken, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof dit verweer terecht had verworpen. De Hoge Raad benadrukte dat aan een verdachte die niet meewerkt aan een ademonderzoek, behoudens bijzondere omstandigheden, geen beroep toekomt op de niet-naleving van de genoemde artikelen. Dit betekent dat de verdachte niet kan aanvoeren dat het ademanalyse-apparaat niet voldeed aan de eisen, indien hij geen medewerking verleent aan het onderzoek. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep van de verdachte niet tot cassatie kon leiden en verwierp het beroep.