ECLI:NL:HR:2003:AF3423
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van een gemengd landbouwbedrijf
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 1 augustus 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.258.790. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende in 1995 een gemengd landbouwbedrijf dreef, bestaande uit een melkveehouderij en een akkerbouwbedrijf. Belanghebbende had op 15 augustus 1995 een intentieverklaring getekend voor de oprichting van een besloten vennootschap (BV) om zijn onderneming voort te zetten. De BV werd opgericht op 1 maart 1996, en op 11 maart 1996 werd het akkerbouwbedrijf ingebracht in de BV. Het melkveehouderijbedrijf werd in november/december 1995 verkocht aan een derde. Bij deze verkoop behaalde belanghebbende stakingswinst en sloot hij op 22 december 1995 een lijfrenteovereenkomst met de BV.
De Hoge Raad oordeelde dat het melkveehouderijbedrijf niet aan de BV was overgedragen, maar dat het bedrijf door belanghebbende aan een derde was verkocht voordat de overdracht aan de BV kon plaatsvinden. Hierdoor kon er geen sprake zijn van een overdracht van een gedeelte van de onderneming aan de BV in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.