ECLI:NL:HR:2003:AF4121
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag overdrachtsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 januari 2002, nr. BK-00/00746, betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag was opgelegd ter zake van de verkrijging van een onroerende zaak en bedroeg aanvankelijk ƒ 2325. Na bezwaar van belanghebbende werd dit bedrag door de Inspecteur verlaagd tot ƒ 1230. Belanghebbende ging echter in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de klacht van belanghebbende tegen de vaststelling van de waarde van het verkregene door het Hof gegrond verklaard. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de taxatie door de ambtelijke deskundige, die de waarde op ƒ 58.000 had vastgesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had aangetoond dat belanghebbende deze grief had ingetrokken, waardoor de uitspraak van het Hof onbegrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van ƒ 160 (€ 72,60) dient te vergoeden. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof moet worden toegekend.