ECLI:NL:HR:2003:AF4530
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 26 april 2002, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 7237. Later volgde een navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 21.257, die na bezwaar door de Inspecteur werd verminderd tot ƒ 18.082. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde, maar belanghebbende niet-ontvankelijk verklaarde in zijn bezwaar. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
Het Hof had aangenomen dat de navorderingsaanslag was gedagtekend op 3 maart 2000, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Deze aanname was gebaseerd op een computeruitdraai en uitlatingen van partijen tijdens de zitting. Echter, belanghebbende overhandigde een kopie van het biljet van de navorderingsaanslag, gedateerd 31 maart 2000, waaruit bleek dat de dagtekening van de navorderingsaanslag anders was dan het Hof had aangenomen. De Staatssecretaris van Financiën gaf aan dat de dagtekening van 31 maart 2000 correct was.
De Hoge Raad oordeelde dat de vaststelling van het Hof niet begrijpelijk was en dat de uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. Daarom verklaarde de Hoge Raad het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, met uitzondering van de beslissing over het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens gelastte de Hoge Raad dat de Staat het griffierecht van € 82 aan belanghebbende vergoedt. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten in cassatie, en na verwijzing zal het Hof beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten dient te worden toegekend.